Het is 16 augustus, vermoedelijk en hopelijk de laatste dag van de ruim tweeweekse hittegolf van 2020.
Dit zijn de kronen van een aantal beuken vlakbij ons zomerhuisje. De boodschap die ze geven: wij trekken het niet meer.
Bij extreme droogte en warmte laten bomen hun blad vallen. Elke soort heeft daarbij zijn eigen kantelpunt. De ene soort laat ze makkelijk vallen en komt er daarna ook weer makkelijk bovenop. De ander doet het alleen in hoge nood en lijdt er zwaar onder.
Mijn indruk is dat beuken tot de laatste groep horen. Tijdens de extreme droogte van 2018 lieten ze in ons bos ook een deel van hun blad vallen; bij de extreme hitte van 2019 viel het mee.
Dit jaar is de zomer niet extreem droog. En de hitte is bij lange na niet wat het vorig jaar was. Toch leggen de beuken de bijl erbij neer. Dat verontrust me.
Dit is de bodem onder dezelfde bomen. Een beukenbos hoort een donkere (beschaduwde) bodem te hebben.
Beuken wortelen ondiep en hebben de levende, vochtige humuslaag vlak onder het dorre blad keihard nodig. Beukenblaadjes zijn door natuurlijke selectie ontworpen om samen te klonteren tot een bijna ondoorlaatbare beschermlaag die net genoeg lucht doorlaat.
Komt de zon tijdens de zomer op de bodem, dan droogt de humuslaag makkelijk uit. Dit verergert de aanslag op de gezondheid van de beuken. Ook komt er meer zonlicht op de bast, iets waar juist beuken heel gevoelig voor zijn.
Even verderop ligt wat wij het Grote Beukendal noemen. Door de verdiepte ligging (en vermoedelijk omdat er resten van kleilagen in de bodem zitten, die onder het oppervlak extra vocht vasthouden) doen deze beuken het een stuk beter.
Ik ben bang dat als 2021 nogmaals een hittegolf of een droge maand door ons bos jaagt, de eerste beuken zullen sterven en een kettingreactie op gang brengen.
Met geluk houdt het beukendal dan nog stand. Met pech zal ook daar de zijwaartse belichting van de bodem het bos onomkeerbaar aantasten.