In de bossen buiten Valenciennes troffen we dit perceel met een laatste lichting ongeoogste grove den en daaronder heel veel adelaarsvaren.
Dit bos heeft aan de kruidlaag te zien een vruchtbare bodem en vermoedelijk een hoog grondwaterpeil. Anders dan de Biesterije dus. De grove den is hier voor onze maatstaven heel hoog en heel recht gegroeid.
De Bosgroep heeft me ooit uitgelegd dat je adelaarsvaren liever niet wilt hebben in je bos, omdat ze in de herfst omvallen en daarbij de verjonging (van gewenste boomsoorten) verstikken onder hun langzaam verterende blad.
Dit perceel bevestigt op het eerste gezicht dat beeld. Maar de schaarste aan jonge bomen kan ook komen door een recente opruiming, bijv. met een klepelmachine.
Ik vraag me af of de adelaarsvaren zijn slechte reputatie wel verdient. Of dat het, net als bij de vogelkers, hemelboom, reuzenbalsemien e.a. een kwestie is van bosbouwers die tegen de natuurlijke selectie in grove den willen kunnen blijven verbouwen op een bodem die hoort bij een heel ander (rijker) type bos.