In Beieren hebben ze uitgezocht welke delen van de wereld het zelfde klimaat hebben dat in hun eigen deelstaat heerst (PDF). Om in die andere werelddelen vervolgens te zoeken naar boomsoorten met goede houtkwaliteit die het ook in Beieren goed (en niet te goed) zouden kunnen doen.
Verspreiding van douglas in zijn oorspronkelijke habitat. De rode cirkel duidt het gebied aan waar het zaad vandaan komt van de lijnen die het in Beieren goed doen. Beieren ligt op ongeveer dezelfde afstand van de polen.
De klimaattoets leverde 171 boomsoorten op; na een economische toets (wat heb je aan het hout) bleven daarvan 72 soorten over. En daarvan zijn er zes die in praktijk of proeven bewezen hebben dat ze het in Beieren goed doen:
- reuzenzilverspar (abies grandis)
- tamme kastanje (castanea sativa)
- zwarte den (pinus nigra)
- douglas (pseudotsuga menziesii)
- Amerikaanse (rode) eik (quercus rubra)
Diezelfde soorten doen het bij ons ook allemaal goed tot uitstekend. Al vindt bosbouwend Nederland de rode eik geloof ik niet zo’n waardevolle houtsoort en hebben biologen er problemen mee omdat hij (in heel traag tempo) alle andere soorten wegschaduwt.
Alleen van de zwarte den weet ik niet zeker of we ‘m hebben: wij noemen onze dennen ‘grove den’ en die soort heeft de latijnse naam pinus sylvestris. Maar het kan goed zijn dat het feitelijk een verzamelnaam is voor verschillende soorten den.
Zwarte Den is ook wel Oostenrijkse Den. Deze heeft een ondersoort, de Corsicaanse Den. Kan slechts zeggen dat deze zich in het duingebied van Walcheren en Schouwen (en vast ook elders) uitstekend vermenigvuldigd en het prima naar de zin heeft. Ook met het droge weer. Wel aangetekend dat het hier in het voorjaar en zomer droog is maar winter en najaar is het veel natter dan in het binnenland. Met name voor andere naaldbomen als spar, zilverspar en hemlock is dat een soms de redding. Soms ook niet meer.