Een recente favoriet waarvan ik in de achtertuin de eerste besjes tot ontkieming heb gekregen: de Amoer-kurkeik (phellodendron amurense). Dit exemplaar trof ik in de Botanischer Garten Berlin.
Aan de stam zie je dat deze boom geen winnaar is wat betreft recht en takloos groeien. In Rusland en Roemeniƫ wordt hij desondanks voor de bosbouw gebruikt.
Hoewel hij kurkeik wordt genoemd, behoort hij niet tot de familie van de eik (quercus) maar tot die van de citrusachtigen. Daar merk je niet veel van, maar de besjes hebben wel een verschrikkelijk doordringende chemische geur.
De Amoer-kurkeik komt uit Noordoost-Aziƫ, uit de klimaatzone die grofweg op onze breedtegraad ligt. Ik vind hem fascinerend omdat hij, samen met de maackia amurensis en de kalopanax semptemlobus, een boomsoort is uit een familie die in Europa geen inheemse boomsoorten kent.
Dat maakt deze drie soorten in het kader van diversiteit interessant. Deze bomen doen hun kunstje (boom zijn) op zichtbare en onzichtbare manieren anders dan de soorten die we al kennen. In een tijd van klimaatverandering, globaliserende boomziektes is dat waardevol.
In Noord-Amerika is deze boom invasief in gebieden waar loofbossen door menselijke ingrepen verstoord zijn. Reden om voorzichtig te zijn. Maar in Noord-Amerika zijn veel Aziatische boomsoorten invasief die in Nederland nog niet eens de winter overleven.