Bospest als kraamkamer

In de bosbouw staat Amerikaanse vogelkers bekend als bospest. Logisch, want als je met grote machines naar het bos komt om grote rechte bomen te oogsten, dan staat vogelkers behoorlijk in de weg.

Op de Biesterije bestrijden we vogelkers daarom actief. Ongeveer 15 hectare is min of meer vrij van vogelkers. Op nog eens 15 hectare is vogelkers alleen ‘bescheiden’ aanwezig. Maar in de resterende 15 hectare bos barst het ervan.

Toch kun je je afvragen of vogelkers voor de natuur zo slecht is. Onder vogelkers is de bodem vochtiger en groeien er meer varens en mossen dan onder bos waar alleen hoge bomen staan. De humuslaag is er minder zuur en bevat meer mineralen en meer bodemleven.

Op enkele plekken (op uitgedunde percelen grove den uit circa 1960) vormt de vogelkers een hele eigen ‘onderetage’ in het bos. Ze zijn daar al zo groot dat je er bijna weer ongehinderd onderdoor kunt lopen. 

Zulke percelen zouden we kunnen ‘doorontwikkelen’ als kraamkamers voor een nieuwe generatie bos. Percelen met een menging waarin ook enkele minder gebruikelijke, schaduwverdragende soorten voorkomen.

We zouden in deze percelen groepsgewijs, of in lijnen, individuele volwassen exemplaren van de vogelkers kunnen kappen. Daar komt dan voldoende licht op de bodem voor soorten als esdoorn, haagbeuk, thuja, douglas of reuzenzilverspar.

Als je die schaduwtolerante soorten aanplant moet je wel zorgen dat de resterende vogelkersen niet opnieuw de opening naar het daglicht afsluiten. Dus om de paar jaar even langs om een extra rij vogelkersen weg te halen.

Tegen de tijd dat de nieuwe aanplant een beetje stevig begint te worden (denk aan vijftien tot dertig jaar, afhankelijk van de soort) kun je dat vrijstellen wat grondiger aan gaan pakken. Rondom de aanplant vindt dan vermoedelijk een zeer gemengde verjonging plaats.

Wat zeg jij?