Deze naaldboom van circa 1m80 hoog lijkt op, nou ja, een typische naaldboom. Iets spar-achtigs. Rechte stam, etages van takken, donkere naaldjes die wintergroen blijven. Je zou ‘m kunnen omhakken en als kerstboom benutten.
Maar dit sparretje is geen spar. Het is een tsuga heterophylla. Een soort die hier 2,5 miljoen jaar geleden voor het laatst groeide en die in de negentiende en twintigste uit Noord-Amerika is teruggebracht omdat hij goed hout levert.
Geen spar. Geen den. Geen lariks. Geen zilverspar. Geen taxus. Tsuga is een geslacht op zich, ver verwijderd van alle andere naaldsoorten. Meest onderscheidend is het feit dat de uiteinden van de takjes vaak omlaag hangen.
Tsuga’s zijn aangepast aan koel klimaat met veel regenval en weinig droogtestress. Ze zijn beter bestand tegen schaduw dan alle andere boomsoorten die in Nederland voorkomen, inclusief beuk, thuja, taxus en reuzenzilverspar.
Mijn grootvader heeft in het perceel bij de steenfabriek een reeks bijzondere boomsoorten laten aanplanten. Van de tsuga staan nog twee volwassen exemplaren overeind, waarvan één door een recente storm in gevaarlijk volle zon is beland.
Her en der rondom deze twee ouderbomen staan jonge tsuga’s van één tot twee meter. Vermoedelijk zijn ze allemaal ontkiemd na de oogst van 2011. Dat past bij het feit dat ze in hun jeugd langzaam groeien en pas na een aantal jaar snel gaan groeien.
Ik ben heel benieuwd of dit exemplaar, die samen met zijn ene voorouder in de volle zon staat sinds de januaristorm van 2018, het zal uithouden tot het moment dat de open plek weer een beetje begint vol te groeien.
Als het vochtig en zonnig is kunnen ze zelfs op heel arme grond wel een meter per jaar groeien hoor. Hier in Zeeland ook gezien op duintoppen. Daar wel ook heel gevoelig voor droogte. Mogelijk dat deze als zaailing heel lang er al hebben gestaan, maar door de kap nu inderdaad alsnog beginnen te groeien. Maar droogte is geen vriend…al valt het mij nog mee.