Wie doet het goed in Schovenhorst?

Afgelopen weekend was ik met Arno en mijn vader eindelijk op landgoed Schovenhorst, voor een rondleiding door het bos. Schovenhorst is een landgoed waar al lange tijd wordt geëxperimenteerd met allerhande boomsoorten uit andere streken. Doen ze het hier in Nederland? Gedijen ze echt? En in het bijzonder: doen ze het op arme droge zandbodem, want dat is waar Schovenhorst op gevestigd is.

De rondleider heette meneer Aart en had een lange historie in de boomkwekerij. Inmiddels gepensioneerd, maar niet eentje die stil wil zitten, dus was hij maar gaan helpen op Schovenhorst, met zowel het bosbeheer als de rondleidingen. Voor mij was het echt een voltreffer: iemand die dezelfde passie heeft voor vergroting van de soortenrijkdom het Nederlandse bos, versterkt onder de donkere wolken van klimaatverandering, en die dat gewoon maar is gaan uitproberen.

Hij stond daarin overigens in een lange lijn, want het landgoed is in het grootste deel van zijn 200-jarige historie gerund door een rijke familie die zijn blijven uitproberen tegen beter weten in: kun je op deze arme zandgrond, al dan niet met behulp van bodemverbetering, gewone landbouw bedrijven? (uitkomst experimenten: nee, dat kan niet) Kun je dan alternatieve gewassen kweken zoals hop, of er boomgaarden vestigen? (uitkomst: nee, dat kan niet, zelfs niet met bodemverbeteringen).

In de loop van de 19e eeuw is die familie erop uitgekomen dat er alleen met bomen enigszins succesvol te ondernemen en te experimenteren viel. Ook in die categorie zijn er genoeg soorten uitgeprobeerd die flopten, omdat ze meer vocht nodig hebben, of meer nutriënten, of iets anders wat er niet te vinden was. Maar ze hebben ook een hele hoop soorten, met name uit Noord-Amerika, met succes weten groot te brengen. En sommige van die soorten doen het nu uitstekend.

Ik was naar Schovenhorst gekomen omdat ik wilde zien: welke soorten doen het goed op deze grond? Welke van die soorten groeien netjes recht en liefst zonder blijvende zijtakken (goed voor hoogwaardig hout)? En zijn er soorten die zich dermate op hun plek voelen dat ze zich ook uitzaaien? Dat is immers een stuk dichter bij de natuur dan blijven aanplanten.

Op een tour van twee uur lang, waarin Arno en Sam verrassend tot aan het einde geamuseerd bleven terwijl Aart en ik liepen te nerden, kregen we een hele reeks bomen in allerlei leeftijden te zien. Aart was vooral enthousiast over de soorten die hij zelf in de laatste jaren had geplant en die veelbelovende groei lieten zien, in het bijzonder allerlei mij onbekende eikensoorten, maar ook over de bomen die er al veel langer stonden had hij meer dan genoeg te vertellen.

Hieronder staat in (nietszeggende) chronologische  volgorde de lijst van bomen die we langs zijn gelopen en die mijn oog en dat van de camera hebben gevangen. Meestal omdat ze het opvallend goed doen, in een enkel geval juist als waarschuwing “Deze klinkt veelbelovend, maar kijk eens hoe slecht / krom hij groeit.”

Daar komen ze dan!

Wierookceder (calocedrus decurrens)

Groeit niet heel snel maar doet het wel goed op deze bodem. Rechte groei.

Aesculus glabra (gladde pavia of Ohio buckeye)

De Ohio buckeye zaait zich hier op Schovenhorst goed uit. Doet het goed maar kromme stam. Zijn deze kastanjes eetbaar? Aesculus hippocastaneum is in Europa de kastanjesoort die giftig is voor mensen. Maar binnen één familie kan dit verschillen.

Quercus palustris. Moeraseik. Niet gefotografeerd, doet het wel goed en groeit recht. Is bekend en doet het her en der in Nederland als park- en straatboom goed. De reden dat hij zich niet vanzelf uitzaait is dat zijn eikels klein en minder talrijk zijn: eekhoorns en gaaien doen geen moeite om die te verspreiden. De naam palustris suggereert dat hij in moeras thuishoort, maar dat is ver van de werkelijkheid.

Quercus nigra (zwarte eik)

De zwarte eik staat er nog maar een paar jaar, maar aan het (markant gevormde) blad kun je zien dat hij erg in zijn element is. Hij is ‘halfwintergroen’, wat er volgens meneer Aart op neerkomt dat hij alleen in koude winters zijn blad verliest.

Amerikaanse tulpenboom (liriodendron tulipifera)

Deze soort hebben we op de Biesterije inmiddels op allerlei plekken staan, het is voor mij een veelbelovende boom op alle vlakken behalve eetbaarheid. En strikt genomen heb ik nog niet onderzocht hoe het blad smaakt… 🙂

De liriodendron op Schovenhorst groeit in verhouding opvallend kronkelig maar gezond. De knop vriest volgens Aart vaak dood in Nederland (omdat hij te vroeg uitkomt in de lente, of misschien al wanneer de knop in de herfst gevormd wordt), dat is volgens hem de oorzaak van kromgroei. Als de bodem dan niet erg rijk is, trekt hij zichzelf niet meer recht in de groei, zoals hier. Denk ik.

Quercus ilex (steeneik)

De steeneik komt van nature voor in Zuid-Europa maar doet het hier goed.

Quercus macrocarpa

Quercus suber

De quercus suber is ‘net’ geplant, Aart heeft nog geen goed beeld hoe deze soort het in Schovenhorst zal doen. Het aanplanten lijkt in elk geval goed geslaagd.

Alnus cordata (hartbladige els)

De hartbladige els op Schovenhorst zaait zich goed uit, hij staat op allerlei plekken in het gras langs het pad. Hij heeft wel veel water nodig volgens Aart; dus het zou dus kunnen dat hij in latere stadia moeite met groeien en overleven krijgt.

Acer saccharum (suikeresdoorn)

De suikeresdoorn staat er al erg lang en doet het duidelijk ook erg goed op Schovenhorst. Dit is de esdoorn met de beste suiker, die de Noord-Amerikanen als maple syrup oogsten.

Pinus contorta (draaiden)

De draaiden kwamen we in Canada en Oregon ook tegen, in de koudere zones hoger op de hellingen. De naam waarschuwt al dat deze boom niet geboren is om recht hout te geven, maar hij kan wel hele mooie kunstige krommingen aannemen. In Schovenhorst heeft hij het de afgelopen drie jaar goed gedaan.

Magnolia tripetala

Deze magnolia op de foto doet het goed, groeit een halve meter per jaar, in lichte halfschaduw. Er is een hele reeks leden van de magnoliafamilie uit China die snel groeien en recht hout maken. In Exotenwald Weinheim kwamen we er daar ook een paar van tegen.

Wilgbladige eik en Texaanse eik (Quercus phellos en quercus texana)

Quercus phellos (vooral) en quercus texana (ook) zijn favorieten van Aart. Ze groeien gezond (geen last van eikenmeeldauw) en recht en (voor eiken) snel.

Acer, onduidelijk, zaailingen

Aart vertelt dat verschillende esdoornsoorten zich goed uitzaaien. Dat herken ik ook. Dit zijn twee voorbeelden, ze lijken anders dan de inheemse esdoorns (gewone, noorse en veldesdoorn), maar misschien zijn dit veldesdoorns die in de eerste groeifase erg groot blad hebben, dat komt bij meer soorten voor.

Ik heb een dergelijke zaailing esdoorn meegenomen. We zullen zien of hij zich ontwikkelt tot veldesdoorn of iets anders.

Quercus coccinea (scharlaken eik)

De scharlaken eik doet het goed op Schovenhorst. Dit exemplaar staat er 5 jaar, dat impliceert een aardige groei maar niks exceptioneels. Misschien zijn dat wel de beste soorten als het om droogtebestendigheid gaat.

Quercus rhizocarpa x rubra en tilia americana (Amerikaanse linde)

Uit de kruid- en struiklaag komen hier twee kleine quercus rhizocarpa x rubra naar boven. Volgens Aart doen ze het goed, hij is enthousiast over deze twee.

Daar achter staat een tilia americana, groot en hoog en gezond.

Pseudotsuga menziesii (douglas)

Dankzij Aart snap ik nu eindelijk waarom wij de boom ‘douglas’ noemen terwijl hij zijn naam heeft gekregen van iemand die Menzies heet (pseudotsuga menziesii). De soort is in de 19e eeuw voor de westerse mens geïdentificeerd door meneer Menzies, maar hij was vergeten om er zaad van mee te nemen. Daar is ene Douglas later op uitgestuurd (of de soort is genoemd de eerste gouverneur van British Columbia, James Douglas, daar wil ik af wezen).

Op de foto staat de oudste douglas in Nederland, geplant circa 1850. Het is een selectie uit de kustzone van British Columbia in Canada, een variëteit die te veel en te dikke zijtakken heeft en ze ook vasthoudt. Op ons bezoek aan Canada werd er gesproken over ‘coast Douglas’ die niet geschikt zou zijn voor bosbouw. Dat zou deze variëteit kunnen zijn.

Taiwania cryptomerioides

De taiwania heeft nog geen Hollandse naam. Hij of zij doet het hier op Schovenhorst goed, elders in Nederland heeft hij wel droogteschade opgelopen.

Metasequoia glyptostroboides (metasequoia)

Metasequoia doet het goed op Schovenhorst. Volgens Aart wordt deze soort nu her en der in Nederland al op grotere schaal geplant nadat kleine lokale experimenten geslaagd zijn. Zeker een kandidaat om op de Biesterije in wat grotere aantallen te planten.

We hebben ze in 2017 al een keer laten planten, maar dat was in de lichting die met de blauwe kokers werden beschemd tegen vraat. De kokers bleken daadwerkelijk te koken: in de hete zomer van 2018 en 2019 zijn veel boompjes door oververhitting gestorven.

De drie of vier exemplaren die het hebben overleegd, groeien bij ons tot zover erg langzaam en zwak (niet recht). Dat kan zijn omdat ze inmiddels tussen snel groeiende opslag van berk e.a. staan en niet meer voldoende zonlicht krijgen.

Picea orientalis (Kaukasische spar)

De grote boom op bovenstaande foto is een Kaukasische spar. Hij is oud en gezond en heeft net als veel van zijn soortgenoten hier de droge jaren 2018-2023 overleefd; een buurman is vorig jaar wel gestorven aan de gevolgen van die droogte. Ik zei tegen Aart dat ik alle soorten in de familie picea eigenlijk bij voorbaat voorbij loop en wantrouw omdat we met de fijnspar, Omorica en Sitka-spar al drie familieleden picea hebben zien sterven in ons bos. Maar misschien is de kaukasische spar toch de moeite van een klein experiment waard.

Sequoia sempervirens

Deze soort groeit volgens Aart met 75cm per jaar op Schovenhorst. Hij vertelt dat deze soort elders in Nederland ook steeds meer op kleine schaal wordt geplant.

Schijnbeuk (nothofagus obliqua)

De nothofagus is een soort van het zuidelijk halfrond die zowel in Zuid-Amerika als Australië als (weet niet zeker) zuidelijk Afrika voorkomt. Hij lijkt op de beuk maar is slechts heel ver weg familie. Ik heb dit genus in meer arboreta zien staan en daar was het meestal geen hele enthousiaste boom. Was het dan ook dezelfde soort (obliqua)?

Dit exemplaar heeft een uitgewaaide top, de uitgroei van 5 m die daar weer uit is gegroeid is volgens Aart in 3 jaar ontstaan. Dat is een heel forse groei voor welke soort dan ook uit de napjesdragersfamilie (beueken, eiken, paardenkastanjes e.a.).

Onbekende rode kruller …?

Dit is een voor mij onbekend struikje of boompje met rode krulbast, wat is dit? Heb het niet aan Aart kunnen vragen.

Quercus glauca (bamboebladige eik)

Nog één waar Aart erg enthousiast over is.

Quercus acutissima (gezaagdbladige eik)

Aart is enthousiast over de quercus acutissima, een eikensoort uit Oost-Azië op ongeveer Europese breedtegraden. Goede groei, goede overleving.

quercus variabilis (Chinese kurkeik)

Wat was er met de Chinese kurkeik? Hij doet het duidelijk goed.

Wat zeg jij?