Een plekje voor de ratelpopulier

Onze nieuwe manier om de diversiteit in het bos te vergroten: boompjes die lokaal zeldzaam zijn beschermen, ook als ze niet zijn aangeplant.

Deze ratelpopulier is uit zaad opgekomen op een vlak dat in 2015 is gekapt. Ratelpopulier is in Nederland bepaald niet zeldzaam, maar in ons bos wel. Een vorige generatie bosbeheerder was hem liever kwijt dan rijk en ik herinner me nog het advies: laat ze niet volwassen worden.

Ratelpopulier kan na een kap invasief worden en andere soorten verdringen. Een plaag net als vogelkers, maar in dit geval een inheemse. Ik vroeg onze beheerder of ze deze soort dan ook actief bestreden, zoals de vogelkers, maar dat werd weggewimpeld. Zo invasief was hij dan kennelijk ook weer niet.

Even verderop, op hetzelfde gekapte vlak, hebben we in 2018 een reeks nieuwe boomsoorten (bijv. de amberboom) geplant en tegen vraat beschermd met blauwe kokers. Sommige van die aanplant ging dood, dat hoort er helaas bij.  En dat leverde kokers op die een nieuw doel in het leven zochten.

De ratelpopulier groeit heel snel, heeft blad dat de bodem verbetert en hout dat prima geschikt is voor papierproductie. De eerste van die drie kenmerken was waarom onze bosbeheerder deze soort niet mocht: hij concurreert met de naaldbomen zoals grove den en douglas die meer geld opleveren omdat hun hout ook geschikt is voor balken en palen en planken en pallets.

Dit ene exemplaar van ratelpopulier groeide op temidden van een zee van berken, die op deze kapvlakte al snel de overhand hadden genomen. Samen met heel veel broertjes en zusjes, al kostte het even tijd voor ik dat doorkreeg, want ratelpopulier en berk lijken in de jeugdfase razend veel op elkaar. Maar op een zeker moment waren mijn ogen getraind op het onderscheid en zag ik ze overal staan.

Ik was reuze blij om te merken dat een nieuwe soort hier zo goed gedijde, maar ook wat bezorgd, want deze ontdekking bevestigde dat de soort invasief kon zijn. Wat als deze exemplaren volwassen waren en hun miljarden minuscule zaadjes over het hele bos zouden uitwaaien?

Die zorg bleek onnodig. Binnen een jaar was dit boompje (toen circa een meter hoog) nog het enige exemplaar dat ik kon terugvinden. Hoe kon dat nou? Ik dook het internet op en vond mijn antwoord.

Wat blijkt: voor mensen zijn berk en ratelpopulier misschien lastig te onderscheiden, maar reeën hebben er geen enkele moeite mee. En zij vinden de blaadjes van jonge ratelpopulier véél smakelijker dan berk en de meeste andere boomsoorten. En reeën hebben we in ons land, inclusief dit bos, in ruime voorraad.

Tegen de tijd dat ik doorkreeg dat de jonge ratelpopulieren op het punt stonden lokaal te worden uitgeroeid door de reeën, begreep ik dat er iets moest gebeuren. En tegen die tijd waren een paar van de met kokers beschermde aanplantjes al gestorven. Eén plus één is twee!

Daar kwam de blauwe koker dus goed van pas. Reeën eten niet of nauwelijks van takken boven de 1,2 meter (vraag me niet waarom, ze kunnen er makkelijk bij), dus een koker was voldoende om dit boompje op weg te helpen naar volwassenheid.

Dit hergebruiken van boombeschermers is inmiddels een van de vaste leuke klusjes die ik oppak als ik een weekend in het bos ben. Hoe diverser een bos, hoe beter en gezonder de bomen groeien en hoe beter ze bestand zijn tegen een ontregeld klimaat. Hoe kleiner de schaal (elke boom grenzend aan bomen van meerdere andere soorten), hoe beter.

De natuur werkt meestal niet vanzelf in die richting. Op een bepaalde plek is één soort vaak simpelweg het best aangepast én het meest aanwezig als zaadboom. Reeën werken daar met hun selectieve vraat aan mee. Ze eten vooral loof (waardoor ze naaldbomen bevorderen) en bepaalde soorten in het bijzonder.

Bovendien hebben ook reeën een voorkeur voor diversiteit:als een soort ergens lokaal zeldzaam is, zijn juist dat de blaadjes die de ree het liefste eet. Het is ook niet moeilijk om je voor te stellen dat goed is voor hun gezondheid.

Hergebruik van boombeschermers helpt zo om diversiteit te bewaren en bevorderen in een bos dat neigt naar monocultuur of een magere selectie van soorten. Het maakt je bos minder “ongerept natuurlijk,” maar tegelijk ook mooier, diverser en beter bestand tegen verschillende varianten van onze ontluikende klimaatcrisis.

Wat zeg jij?