Slimme herkomsten

Juni dit jaar was ik aanwezig op een bezoek vanuit Wageningen University aan een proefaanplant op vijf minuten rijden.

Wat hier in de schaduw onopvallend staat te wezen is (hopelijk) onderdeel van de toekomst van het Nederlandse bos.

Het zijn tamme kastanjes van verschillende herkomsten in Europa, die hier getest worden op hun geschiktheid voor ons klimaat.

Ondanks alle hitte en droogte is voor veel bomen uit het zuiden ons land toch een risico omdat we hier nog steeds iets unieks hebben wat ‘late nachtvorst’ heet.

Late nachtvorst houdt in dat we tot laat in het jaar (mei, soms juni) nachten hebben waarop het stevig kan vriezen. Dat fenomeen is ondanks de opwarming nog niet verdwenen.

Late nachtvorst is de schrik van de Betuwse fruitteelt omdat het de bloesems kan doodvriezen waaruit appels, peren en andere vruchten moeten groeien.

Maar ook in de bosbouw zijn we niet blij met late nachtvorst: als boomblaadjes net bezig zijn om uit de knop te komen, zijn ze extra zacht en nat en daardoor kwetsbaar voor kapot vriezen.

De kunst die inheemse bomen hier over vele generaties natuurlijke selectie hebben geleerd is om dus niet te vroeg uit te komen. Bomen met zuidelijker herkomst missen die genetische training.

Interessant is dat het soms eerder de herkomsten uit Midden-Europa zijn die schade oplopen door late nachtvorst dan de herkomsten uit Zuid-Europa.

Dat terwijl je zou verwachten dat ook in een bergachtig, continentaal klimaat de vorst af en toe nog laat in het jaar kan toeslaan.

Wat zeg jij?