Ben ik net over mijn obsessie met vogelkersbestrijding heen, doemt er weer een nieuwe bedreiging op.
Her en der in ons land (op de Biesterije langs de paden, in park Sonsbeek onder gesloten beukenbos, in het donkere steegje naast ons huis) tref ik zaailingen van de laurierkers aan.
Laurierkers, prunus laurocerasus, het is die loofstruik met dikke, glanzende, eironde bladeren die vaak als heg wordt geplant omdat hij groen blijft in de winter. Rode giftige besjes.
Laurierkers is niet nieuw in Nederland. Ik weet met mijn 43 jaar niet beter dan dat dit soort heggen altijd langs tuinen hebben gestaan. Met een vaag gevoel dat ze in mijn jeugd nog wel een beetje een nieuwigheid waren.
Maar sinds een jaar of vijf merk ik op dat ze zich zonder hulp uitzaaien.
Vooral het exemplaartje op de foto, zojuist gesnapt in Zijpendaal (Arnhem) baart me zorgen. Als dit plantje onder gesloten kroon van beuk kan ontkiemen en groeien, dan zou dit wel eens een hardnekkige soort kunnen worden in het bos.
Zeker omdat in ons land veel bossen grenzen aan tuinen. Juist de grote tuinen van schuwe rijke mensen die met laurierkers hun privacy bewaren. Een zaadboom is dus zelden ver weg.