We streven op de Biesterije naar diversiteit van soorten en naar een structuurrijk bos (bomen van alle soorten en leeftijden door elkaar heen). Niet alleen omdat het mooi is, maar ook omdat zo’n divers bos meer CO2 vastlegt, meer water vasthoudt, meer leven en diversiteit herbergt.
En meer, hoogwaardiger hout produceert, waarmee we het landgoed in stand kunnen houden.
En dan loop je door je eigen bos en zie je dit.
Hier kun je letterlijk door de bomen het bos niet meer zien, want er staan wel bomen, maar een bos mag je het nauwelijks noemen. Het is een plantage.
Roofbouw
We weten dat hoe dichter we natuurlijke processen benaderen, hoe sneller de bodem zal herstellen van de duizend jaar agrarische roofbouw en de honderd jaar industriële verarming die de mens tot circa 1900 op deze grond heeft losgelaten.
Mijn ouders, tante en grootouders hebben in de jaren zeventig een koerswijziging ingezet in het bosbeheer: niet meer kaalkappen en in rijen herplanten met grove den. Natuurlijk laten verjongen en daarna door slim uitdunnen zorgen dat je het bos krijgt dat je wilt.
Maar op sommige plekken hadden ze die luxe niet. Zoals het stukje op de foto.
De bodem was en is hier te arm. Je hoeft hier maar een vinger langs de grond te halen en je veegt de hele toplaag opzij tot aan het zand.
Volgens overlevering heeft mijn grootvader dit perceel gekocht van een eigenaar die er vlak voor de verkoop de volledige humuslaag heeft verwijderd. Verkocht aan boeren in de omgeving, neem ik aan.
Grove den
Op de allerarmste grond kun je niet veel meer dan grove den en berk aanplanten. Dat zijn de soorten die spontaan opkomen op arme gronden zoals heide. En dat is hier dus ook gedaan. Volgens de kaarten in 1986.