Op de Woestenije (kapvlakte van bijna twee hectare op een heuvel, voorheen een mislukte aanplant van grove den met spar) beginnen niet alleen de nieuw aangeplante boompjes het goed te doen.
Ook de spork blijkt er heel gelukkig te zijn. Vorig jaar waren er al kleine sporkjes te zien, over de hele kapvlakte een beetje maar op sommige plekken in het bijzonder.
Hierboven zie je hoe een gebiedje ter grootte van een paar ruime woonkamers gevuld is met (moeilijk onderscheidbaar) groen, veel voller dan de omgeving waar je de bodem met de in stukjes geklepelde houtresten nog goed kunt zien.
Op de foto hieronder is iets ingezoomd op het middelste gedeelte. Je onderscheidt daar de toppen en de stengels van de spork (blauwe cirkels), die bijna alle ruimte innemen met uitzondering van enkele aangeplante grove dennen (rode cirkel).
De spork (rhamnus frangula) is meer een heester dan een boom en zeker niet een soort die productiehout oplevert. Hij houdt van zure grond en ruwe humus (dat laatste is rijkelijk te vinden op de kapvlakte) en kan slecht tegen schaduw.
Ik verwacht niet dat de spork op de Woestenije een probleem wordt zoals de vogelkers. De struik wordt meestal niet meer dan 5 of 6 meter hoog en heeft niet de neiging om alles te overwoekeren. Hij lijkt in dat opzicht meer op de lijsterbes dan op de vogelkers.
Vooralsnog zie ik de gewenste en aangeplante soorten op dit stuk grond (grove den en berk) goed meegroeien en niet onder de spork verdwijnen.
Vroeger werd spork gebruikt voor het maken van houtskool. Dat suggereert dat hij ook heel geschikt is om te gebruiken als biomassa.
Een mooi artikel over sporkehout in Nederland van Wim van de Neut vind je op De groene ruimte van Drenthe.