De tsuga zaait zich ook uit

Mijn (onze) grootvader heeft in de jaren 1950 of 1960 nabij de steenfabriek een aantal bijzondere boomsoorten laten aanplanten.

De meeste van die bomen herken je snel genoeg: de conifeerachtige thuja, de tulpenboom, de vaasvormige haagbeuken en de zes dunne lange essen.

Minder opvallend en daardoor door mij pas twee jaar geleden opgemerkt: de tsuga. Een naaldboom met korte naaldjes die heel langzaam groeit. Een goede boom zowel voor de bosbouw als voor de natuur.

En een boomsoort die waanzinnig goed tegen schaduw kan. Hij staat op alle ranglijstjes bovenaan, nog boven beuk en taxus en reuzenzilverspar. Zijn oorsprong ligt in de dichte naaldwouden van Oregon en British Columbia: mild klimaat met veel regen. Vermoedelijk is hij in die streken de climaxsoort.

De twee exemplaren die ik tot nu toe heb kunnen vinden zijn niet langer dan een meter of vijf. Als dat dezelfde boompjes zijn die mijn opa heeft geplant, dan is ‘langzaam’ groeien nog een understatement. Misschien heb ik de moederboom nog niet gevonden, of is die inmiddels door onoplettende houtvesters gekapt.

Vandaag heb ik in ieder geval het eerste onmiskenbare bewijs gevonden dat de tsuga zich uitzaait. Want wat er op de foto staat is onmiskenbaar een jeugdig exemplaar.

Hij staat na de winterstorm van dit jaar midden in een open plek temidden van een tiental omgewaaide reuzenzilversparren. Nu dus een zonnig plekje, maar tot voor kort dus juist vrij donker.

Om hem heen staan jonge reuzenzilversparren, bijna als een zacht bedje, zo dicht opeen. Daardoor durf ik ook te gokken van wanneer hij is: de oogst van 2011. Na dat jaar zijn overal in dit uithoekje de reuzenzilversparretjes uit de grond geschoten.

Opvallend is dat de tsuga duidelijk sneller groeit dan de reuzenzilverspar.

Wat zeg jij?