Bomen houden elkaar in leven. Vaak figuurlijk, maar soms heel letterlijk. Hier op de foto zie je de letterlijke variant. Een stomp van een omgezaagde douglasspar, die zichzelf na de kap heeft gerepareerd en is blijven doorleven.
Normaliter overleeft een boom het niet als je hem bij de grond afzaagt, zeker een groenblijvende naaldboom als de douglas, want die spruiten nooit opnieuw uit hun stronk. Toch kun je van deze stronk ook niet zeggen dat hij dood is. Als dat zo was, dan zou hij geleidelijk aan verrotten en uit elkaar vallen. In plaats daarvan heeft deze stronk, zo te zien al vele jaren geleden, zijn zaagwond geheeld met een combinatie van hars en nieuwe schors. En dat heeft hij te danken aan zijn buurman, eveneens een douglas.
Wie de boeken van Peter Wohlleben heeft gelezen weet dat Europese beuken met elkaar netwerken onder de grond. En dat ze in bepaalde gevallen de stompjes en stronken van hun overleden buren in leven kunnen houden, precies zoals dit douglas-duo dat doet. Wohlleben legt dat uit als een bijverschijnsel van de wijze waarop beuken elkaar ook bij leven steunen, door via hun wortelstelsel voedingsstoffen en informatie uit te wisselen.
Beuken hebben daar bijzondere baat bij, omdat een beuk die zijn buurvrouw verliest plotseling met zijn stam in de volle zon kan komen te staan – en daar kan nu juist de beuk heel slecht tegen, het leidt tot ‘bastbrand’ en daar kan de dood op volgen. Beuken doen daarom hun best om oude buren in leven te houden en jonge buren (zaailingen die beginnen op te groeien) een handje te helpen.
Douglas is net als de beuk een boomsoort van de gematigde klimaatzones, vandaar ook dat hij het in Nederland doorgaans goed doet, ook al is hij uit het noordwesten van Noord-Amerika afkomstig. En net als de beuk is de douglas daar vaak de climaxsoort: de boomsoort die in de loop van decennia en eeuwen de strijd met andere soorten wint, totdat een heftige storm of een brand of andere ramp het bos ernstig verstoort of vernietigt.
Omgezaagde en anderszins beschadigde beuken kunnen hulp van de onbeschadigde buurvrouw goed gebruiken om opnieuw uit de stam op te spruiten. Dat zie je hierboven bij een cluster stompjes die (kennelijk) al regelmatig door mensen zijn afgezaagd, mogelijk ook door reeën en konijnen afgeknaagd, en toch weer opnieuw zijn uitgekomen. Sommige van dat soort stompjes lopen niet meer uit, maar worden toch in leven gehouden.
Wetenschapper Suzanne Simard toonde met radioactieve isotopen aan dat de douglas via bodemschimmels samenwerkt met de berk, maar ook dat hij voedingsstoffen en informatie bij voorkeur doorzet naar zijn eigen soort. Het allerliefst helpt hij zijn eigen zaailingen, ontdekte Simard (wat de vraag oproept: hoe kunnen een moederboom en haar kind via een schimmelnetwerk dit soort informatie uitwisselen en waarom werkt de schimmel daar aan mee?)
Deze levende douglas-stronk en de volwassen douglas die ernaast staat kunnen geen moeder en kind zijn, want alles in dit perceel wijst erop dat ze beiden op hetzelfde moment zijn aangeplant. Maar daarmee zijn ze vermoedelijk wel broer en zus, omdat zaadgoed voor dergelijke aanplant meestal van specifieke individuele bomen wordt geoogst. Broer en zus zijn tweedegraads in plaats van eerstegraads verwanten, maar ik stel me voor dat ze elkaar toch met enige voorkeur behandelen.
Wat ik zeker weet: dat als je gaat graven en de juiste kennis hebt om te snappen wat je tegenkomt, je zult zien dat de boom en de stronk op elkaar aangesloten zijn. Rechtstreeks via de wortels, of met een bodemschimmel als tussenpersoon.
Douglas is veel minder kwetsbaar dan de beuk voor zonlicht op de stronk. Zeker als de boom de vijftig jaar voorbij gaat wordt de schors dik en korstig waardoor de sapstroom redelijk goed beschermd blijft tegen de warmte van zonnestralen. Waarom deze soort dan toch zoveel investeert om zijn buren in leven te houden… er is vast een reden voor. Er is zoveel van de natuur waar we alleen nog naar kunnen gissen.