Welke bodem hebben we nou (deel 2)

biesterije:

Eerder schreef ik over het bodemtype in ons bos. We zitten op een laag dekzand bovenop een stuwwal van de laatste ijstijd. Voordat de mens begon in te grijpen groeiden hier bomen en struiken in een afwisseling van stroken leem (vochthoudend, vruchtbaar) en zand (droog, onvruchtbaar) met grind en keien door beide lagen heen gemengd.

Het leem is sindsdien afgegraven en wat resteert zijn de stroken zand met daartussen kuilen, waarvan de bodem eveneens zand is. Wat ik echter nog niet goed op de radar had is hoe dat zand er in de diepte uitziet. Dat is van belang omdat het type bodem bepaalt welke bomen en andere planten wel en niet goed zullen groeien in je bos.

En als je onder de bodem van een voormalig heidegebied duikt, dan komt het concept podzol om de hoek kijken. De grote vraag is: hebben wij zo’n podzolbodem? Dat kun je vermoedelijk alleen maar ontdekken door te gaan graven.

Podzolering

De bodem van de Rijsserberg is na de laatste ijstijd langdurig begroeid geweest met bos. Doordat er vaak meer regen neerslaat dan de bodem aankan is deze bodem in de loop van duizenden jaren tot op zekere hoogte verzuurd. Zuren binnden zich in de bodem aan ijzer- en aliminiumdeeltjes en die verbindingen lossen op in water en spoelen uit naar omlaag.

Op een diepte van circa 60 cm stopt dit uitspoelen en hopen de de ijzerdeeltjes zich op tot een asgrijze, waterdichte laag. Dit is de podzol en dat is een bodem die je niet wilt hebben: je bovenste bodemlaag is droog, arm en zuur, maar bij regen komt het water niet door de grijze ijzerlaag heen. Boomwortels kunnen slecht tegen dat soort afwisseling van droog en langdurig nat.

Podzolering kan op één plek meerdere keren optreden. Bijvoorbeeld als een natuurlijk proces de bodem opstuwt en overhoop haalt. Op zo’n moment wordt de ijzerlaag doorbroken en verbeteren de groeiomstandigheden. Bij de aanleg van bossen in Nederland is vanaf circa 1890 om die reden het gebruik geweest om de bodem diep te ploegen.

Daarnaast is specifiek in onze bodem op veel plaatsen leem gewonnen, waarbij de bodem tot meters diepte is verstoord. De enige plaatsen waar je nog een ‘jonge’ podzol zou kunnen aantreffen is onder oude bospaden of onder heidevelden die nooit in productie zijn genomen.

Zoekprofiel

Als ik te zijner tijd met een spade het bos in ga, dan is de meest waarschijnlijke podzol die ik tegen kan komen de haarpodzol (Wikipedia): grond waarin onder de humuhoudende laag (A-horizont) een grijze laag (“loodzandlaag” of E-horizont) is gevormd, waaruit ijzer en aluminium zijn weggespoeld naar een donkere B-horizont. Vaak is de humuslaag er heel dun.

Hieronder (linker van de twee) een afbeelding van haarpodzol.

De benaming “haar” duidt erop dat deze gronden voorkomen op heuvelruggen. De grenzen tussen de lagen zijn in dit bodemtype heel scherp zichtbaar.

Wat zeg jij?