Biesterij is woestenij

biesterije:

Ik ben reuze trots op ons bos in Twente. Maar de naam die het draagt heeft me jarenlang tegengestaan. De Biesterije. Een naam die bij mij associaties met mest, stallen en warme melk oproept. Niet met stoere bomen en golvende bodem. 

Een jaar of drie geleden ontdekte ik echter dat Biesterij niets te maken heeft met beesten of biest. Het komt naar alle waarschijnlijkheid van het Twenst ‘biester’, dat dezelfde oorsprong en verwante betekenissen heeft aan het algemeen Nederlandse ‘bijster.’ 

Biester is het woord dat je gebruikt om aan te geven dat iets zich buiten de grenzen van het eigen domein bevindt. Het kan ‘kwijt’ betekenen (denk aan het spoor bijster zijn), maar ook woest, razend, wild, onrustig, losbandig, stormachtig.

Een hedendaags Twents spreekwoord illustreert dit heel mooi: ‘Als oale bees op ‘n biester bint, deu dan ‘t hek maar dicht.’ Vrij vertaald: als je een oude koe kwijt bent, doe dan het hek maar dicht (want de koe zal niet meer terugkeren).

Een mooi spreekwoord, want ‘Op n biester wêen’ kan duiden op onrustig gedrag, of het kan betekenen dat het dier niet op het erf is, maar ergens buiten.

Als bijvoeglijk naamwoord kan biester betrekking hebben op een gebied, maar ook op het weer (storm) en zeden (losbandigheid).

Hoe dat zo komt

In de landbouw en veeteelt van de arme zandgronden, zoals die eeuwenlang ook werd bedreven op en rond de Rijsserberg, was er een duidelijke scheiding tussen het boerenerf en het gebied waar het vee werd uitgeweid. 

Foto: schaapskooi, mogelijk in Goor (nabij Rijssen). Bron

Het boerenerf was een afgebakend terrein waar de boer gewassen verbouwde. De bodem werd er verrijkt met de mest van koeien en schapen en soms ook met plaggen die van de heide werden afgestoken. 

Daarbuiten werd het vee te grazen geleid op gemeenschappelijk gronden. Op deze manier werd het vee gebruikt om voedingsstoffen van elders naar het erf te brengen. Voor schapen werden aan de rand van deze gronden schaapskooien gebouwd, waar de dieren overnachtten en hun mest kon worden verzameld.

Dergelijke boerenerven zijn op de oude kaarten ook rondom de Biesterij te zien. Ze liggen halverwege de flanken van de RIjsserberg: niet onderaan in het veen, maar ook niet bovenaan op de droge heide.

Hedendaags gebruik

Hedendaags Twents:

op ‘n biester wèèn: heel druk zijn

In het Westmunsterlands (Duits dialect van even over de grens) komt zelfs het woord ‘Biesterij’ in het dialectwoordenboek voor en betekent het verwarring, kwaadheid of kwaadaardigheid.

Biesterij f. Verwirrung; Gemeinheit. He schmitt et in siene Biesterij vöör de Grund.

Ik vermoed (maar dat moet nog door experts bevestigd worden) dat ‘biester’ verwant is aan ‘waste’, het Engelse woord voor de arme gemeenschappelijke gronden. Biesterij = wasteland.

Wat zeg jij?