De afbeelding links is een machinepad. Dat ga ik toelichten.
In de Facebookgroep Ech Riessens plaatste een mevrouw in augustus een bericht met foto’s van een stuk bos waar de houtoogst had plaatsgevonden. Mijn Twents is niet perfect, maar ik denk dat er staat “Om te gillen, wat een ravage in het bos, het lijkt wel of er een stel halve gekken doorheen zijn gegaan.”
Zesjaarlijkse ravage
Een gekke gewaarwording is dat: dat keuzes die wij maken met ons bos opeens in het openbaar worden besproken, afgekeurd, geliket, etc. Maar wel heel logisch. Het bos is openbaar, mensen houden van natuur en een houtoogst is nu eenmaal een vernieling.
Het is voor mij inmiddels heel normaal geworden om elke vijf tot zeven jaar gaten in het bos te zien; stapels stammen, diepe bandensporen en overal verstrooid de achtergebleven takken… zo normaal dat ik als eerste reactie bijna boos word van zo’n Facebook-bericht. Snapt die mevrouw het nou echt niet? Maar ze heeft groot gelijk. Houtoogst is een gewelddadig gebeuren dat lelijke sporen achterlaat.
Afbeelding: stapel langhout (de meest rechte en lange boomstammen uit een oogst) klaar voor afvoer naar de zagerij. Foto Wytze Schouten, september 2023.
We doen al het een en ander om de vernieling beperkt te houden. Daar weten de mensen niet van af, want daar staan geen bordjes over in het bos. We zouden best wat meer kunnen doen om wandelaars voor te lichten. Een deel van de schok zit ‘m er immers in dat je niet bent gewaarschuwd en een ander deel in het feit dat je de verwoesting ziet zonder te weten waar het voor dient.
Zulke bordjes zouden bijvoorbeeld kunnen gaan over de vaste machinepaden die we dit jaar hebben laten inrijden in de noordelijke helft van ons bos, op een vaste onderlinge afstand van 40 meter. Soms heel zichtbaar, zoals op de foto hierboven. Meestal veel minder opvallend.
Machinepaden
Dankzij die machinepaden wordt de ravage vanaf nu een stukje minder ernstig. Want de harvesters en de forwarders (de bemande machines die her en der in het bos bomen omzagen en de stammen afvoeren) mogen voortaan niet meer kriskras door het bos rijden naar de bomen die ze willen omhalen en meenemen. Ze moeten op de paden blijven en hun grijparmen gebruiken.
Deze machinepaden liggen vast voor de toekomst. In principe voor de eeuwigheid. Dus over zes jaar komen machines over dezelfde paden rondrijden. En over zestig jaar gebruiken ze hopelijk diezelfde paden nog steeds. Dat gaat een groot verschil maken in de gezondheid van de bosbodem en het bos als geheel, maar ook in de beleving van de nietsvermoedende wandelaar.
Afbeelding: uitsnede van de Biesterije met ligging van machinepaden (blauwe lijnen). Het eerste pad ligt telkens 20 meter van een wandelpad, de daarop volgende paden op een afstand van 40 meter. Op enkele plekken komen de paden uit op de bospaden, of nemen de paden een bocht om een diepe kuil of een gebouw te omzeilen. (De zwarte lijnen en de nummers geven een oude indeling aan uit de tijd dat percelen nog met een hectare tegelijk werden uitgedund) Bosgroep, 2023.
Hoe wordt de bosbodem beter van machinepaden? Simpel. Als de harvesters een boom omhalen en verwijderen, doen ze dat met een grijparm, zonder dat de machine het pad verlaat. De bosbodem buiten die paden (en dat is 90-95% van het bos) wordt voortaan niet meer platgeperst door het gewicht van de loodzware machines. En dus kan die bodem luchtig en vochtig blijven en ongestoord doorgroeien.
Meer bodemleven, meer voorraad van vocht en mineralen, meer natuurlijke verjonging. En de jonge boompjes die we her en der aanplanten zijn nu ook een stuk veiliger.
Afbeelding: aan de ‘insporing’ op dit bospad, waar de machines overheen rijden om het gevelde hout af te voeren, kun je zien dat het gewicht van de beladen wagens forse druk uitoefent op de bodem. De bodem kan daarna, tot 50 of zelfs 100 centimeter diep, minder lucht en water bevatten en dus ook minder leven herbergen. Dat is onder een permanent pad geen probleem, maar wel als de machines kriskras door het bos zouden rijden. Foto Wytze Schouten 2023. NB: Roeland staat over te geven, dat doet hij altijd als hij ’s ochtends niet eet voordat we gaan wandelen. Raar beest.
Volgende keer dat we in dit stuk van het bos een oogst hebben, zal ook de ravage aanzienlijk minder zijn. Nu is er overal schade te zien, omdat de machinepaden zijn gemaakt door de bomen te verwijderen die her en der de doorgang blokkeerden. Volgende keer hoeft dat niet meer. De machines rijden dan over hun vaste paden en zagen op maat de individuele bomen om die eerder zijn geblest (gemarkeerd voor oogst). Of er dan nog sprake is van een ‘ravage’ hangt ervan af wat voor boom er is omgehaald en hoe.
Eigenlijk is het woord machinepad misleidend. Het klinkt veel te industrieel, te veel alsof er allemaal asfaltwegen door het bos worden getrokken. Terwijl het eigenlijk niet meer is dan een vaste route door het bos, waarbij de eerste machine op de eerste rit een spoor maakt met zijn banden en alle volgende ritten precies dat spoor volgen.
Sommige machinepaden kun je heel goed herkennen, omdat de route door een jonge opstand heen loopt, zoals in de foto bovenaan dit artikel. Dankzij het contrast kun je het zelfs op een foto herkennen (foto’s maken van bos is notoir lastig, omdat de diepte verdwijnt). Maar vaker zien de paden eruit zoals op de foto hieronder: twee bandensporen op de bodem en een wat grotere afstand tussen de bomen dan elders.
En nog vaker zijn machinepaden na een jaar helemaal niet meer terug te zien. Hoe ouder het bos wordt, hoe verder de overblijvende bomen uit elkaar staan; dan zijn alleen de sporen op de grond nog herkenbaar. Tekenend is dat de Bosgroep dit najaar na afloop van de oogst witte markeringen heeft gezet op de boomstronken langs de machinepaden – om zeker te stellen dat de machinist over vijf jaar het pad nog kan herkennen.
Handmatig… met de motorzaag
Zware schade is er dan alleen nog als een geoogste boom te zwaar is om door de machines ‘geplukt’ te worden. Die bomen worden met de motorzaag handmatig omgezaagd. Dan breken er bijna altijd takken af aan de omringende bomen en heb je bovenal een grote zone van schade op de plek waar de stam en de kroon van de boom de bodem raken.
Onze ambitie is desondanks om bij de houtoogst de focus te leggen op dergelijke bomen. Niet in de zin dat we voornamelijk zulke bomen oogsten, maar juist dat we sturen op een bos dat voor een groot deel bestaat uit massieve oude bomen. Dat heeft verschillende redenen:
- Eén zo’n boom bevat veel hoogwaardig hout. Het omzagen kost wat meer moeite, maar één keer vellen levert op één plek dus een grote portie hout op.
- Als zo’n boom uiteindelijk om gaat, door oogst of storm, creëert dat een groot gat in het kroondak, wat goed is voor de kleinschalige diversiteit in het bos.
- Hoe langer een boom heeft geleefd, hoe meer ze heeft kunnen bijdragen aan het bodemleven, koolstofopslag en andere natuur- en mensendoelen.
Het enige nadeel is: hoe ouder de boom, hoe meer charme ze voor ons mensen heeft, dus hoe verdrietiger het is om haar te vellen.
Behalve grote dikke bomen zullen we altijd ook de jongere en dunnere bomen laten oogsten. Dat doen we om de meest kansrijke bomen meer licht, voeding en water te bieden. In aantallen is dit type boom in de meerderheid bij elke oogst. Maar de schade die hun verwijdering veroorzaakt is relatief beperkt, dankzij verbetering in de technologie. Deze bomen worden tegenwoordig ‘geplukt’ – en dat is nauwelijks nog een eufemisme.
Afbeelding: velmachine (harvester) bij een kaalkap in Zweden. Volledige kap van grote oppervlaktes doen we in Nederland en op de Biesterije alleen nog in uitzonderlijke omstandigheden Bron: Wikipedia.
De moderne oogstmachines hebben namelijk een grijpkop met zaag, die boomstammen in één beweging kunnen afzagen, verticaal optillen, kantelen, van takken ontdoen en langs het machinepad klaarleggen. De grijparm kan de stam verticaal tussen de omringende bomen weghalen en kantelen op een plek waar daar ruimte voor is. De bomen vallen dus ook niet op de bodem, als de machinist secuur werk levert. Het is bijna letterlijk ‘bomen plukken.’ Dit kan met bomen tot een diameter van circa 60 cm.
Een meneer in het bos
Tenslotte is er nog de zeer kleinschalige ravage, waar ik en mijn familie zelf een rol in spelen: het uitdunnen van de zeer jonge bomen. Wij gaan op onze vrije weekends met een zaag het bos in en bezoeken dan vooral de clusters boompjes tussen de 2m en 5m hoog. We dunnen ze uit om de groei en de weerbaarheid en de soortenmenging te vergroten. De boompjes die we vrijstellen zijn ofwel al een stukje aan het voorlopen op hun buren, ofwel ze zijn van een soort die lokaal weinig voorkomt.
Het is onnodig en duur om daar via de Bosgroep betaalde krachten voor in te huren: wij weten vrij goed wat we doen en we hebben er plezier aan. En als we ergens een plek per ongeluk overslaan is dat niet bezwaarlijk; het bos ontwikkelt zich sowieso en kansen om bij te sturen zijn er nog vele decennia.
Voor de passerende wandelaar ziet dat er overigens anders uit. Waarom loopt hier een meneer in klompen met een zaag over het wandelpad? Wat staat die vent daar in de bosjes te doen met werkhandschoenen aan? Soms komen mensen dat vragen en grijp ik de kans om wat voorlichting te geven. Dan merk ik elke keer weer dat mensen het heel snel snappen…. en dat ze blijmoedig de conclusie trekken dat wat ik doe een stuk beter is dan die mensen die hun bos door al die machines laten vernielen…